Laten we beginnen met het maken van het koekje. Breek 6 eieren in een kom of mixkom. Voeg een snufje zout toe en eventueel een paar druppels vanille-extract of 0,5 theelepel vanilline.
Klop de eieren los en voeg de suiker toe – 1 eetlepel voor elk ei. met een kleine glijbaan. Klop de eieren en suiker ongeveer vijf minuten los met een handmixer, ongeveer 7 tot 10 minuten.
Voeg daarna bloem toe aan de eiermassa – dezelfde hoeveelheid als eieren, namelijk 6 theelepels bloem met een groot mes en 1 theelepel bakpoeder. Spatel de droge ingrediënten er voorzichtig door met opgaande en neerwaartse bewegingen. Het beslag moet homogeen en dik zijn, zoals zure room.
Bak de biscuit in een springvorm met een diameter van 24 cm, bekleed met bakpapier. Bak in een voorverwarmde oven op 180 graden gedurende 25 tot 30 minuten.
Controleer de bereiding van het koekje met een houten satéprikker. Laat het koekje na het bakken afkoelen in de pan.
Voor de cake gebruiken we bevroren kersen. Laat het ontdooien in een vergiet.
Meng voor het impregneren 200 ml melk met 3 eetlepels gecondenseerde melk.
Neem voor de room 500 g slagroom (minstens 33%), klop deze met een mixer, voeg geleidelijk 150 g basterdsuiker en 250 g mascarpone toe.