
De schoonouders van mijn dochter namen het geld aan dat ik haar stuurde en behandelden haar als een dienstmeisje. Ik zorgde ervoor dat ze wisten dat het een grote fout was.
Charles bewoog niet. “Breng het hier,” zei hij. “Ik ben ergens mee bezig.”
Ze gehoorzaamde zonder te klagen en liep heen en weer tussen de keuken en de bank. Niemand bedankte.
Linda nam een hap en schudde haar hoofd. “Te droog. Heb je dit te lang gekookt?”
Charles gromde. “Heeft zout nodig.”
Ava glimlachte flauwtjes en knikte. “Volgende keer beter.”
Ik keek haar aandachtig aan. Haar ogen waren dof van vermoeidheid, haar handen bewogen uit gewoonte. Toen de maaltijd afgelopen was, ruimde ze stilletjes de borden af en begon met afwassen. Niemand bood aan om te helpen.
“Waarom doe je dit allemaal?” vroeg ik zachtjes.
Ze bleef maar schrobben. “Ze blijven maar even. Het is tijdelijk.”
“Hoe lang is het geleden?”
Ze zweeg even. “Sinds de bruiloft.”
“En ze denken dat Jacob het huis heeft gekocht?”
Ava keek me aan en keek toen naar beneden. “Ja. Ik heb ze niet gecorrigeerd. Het leek gewoon makkelijker zo.”
Ik haalde diep adem. “Voor wie is het makkelijker, lieverd?”
Ze antwoordde niet.
Die nacht lag ik wakker en luisterde naar de stilte in huis. Mijn gedachten bleven maar herhalen – Ava die zich uitleefde, terwijl Charles en Linda als koningen leefden in een huis dat ze als hun eigendom beschouwden.
Ze liep op haar tenen om hen heen, alsof ze te gast was in haar eigen leven.
De volgende ochtend stond ik voor het raam en keek naar de auto op de oprit. Hij was brandschoon. Geen vlekje op de lak. Het leek alsof hij geen enkel uitstapje had gemist.
Ava liep langs met een mand wasgoed. “Rijd je er wel eens in?” vroeg ik.

Ze schudde haar hoofd. “Nee. Ze gebruiken het. Ik ga eigenlijk nergens meer heen. Ik heb geen tijd.”
Die simpele zin raakte mij als een bom.
Ze hadden meer dan alleen haar ruimte ingenomen. Ze hadden haar vrijheid afgenomen. Haar stem. Haar vreugde. Ik zag het nu – hoe klein ze was geworden in haar eigen huis, terwijl ze probeerde niemand te beledigen, de vrede te bewaren.
En Jacob? Hij was weer op zakenreis, niet op de hoogte of niet bereid om te zien wat er zich onder zijn eigen dak afspeelde. Misschien wist hij het niet. Misschien had Ava het hem niet verteld. Of misschien vond ze het de moeite niet waard.
Ik keek naar mijn dochter – bleek, stil, te beleefd om om meer te vragen – en ik wist dat ik de zaken niet zo kon laten.
Er moest iets veranderen.
Die middag nodigde ik iedereen uit om naar de keuken te komen. Linda volgde, zuchtend terwijl ze ging zitten en haar benen over elkaar sloeg. Charles schuifelde naar binnen, de afstandsbediening nog steeds in zijn hand.
“Wat is dit nou, een vergadering?” zei ze met een grijns.
vervolg op de volgende pagina