Jean Petit, een 70-jarige boer, leidde een vredig leven met zijn vrouw in hun bescheiden huis aan de voet van de bergen. Elke ochtend ging hij met zijn hond Belle naar buiten om de dieren te voeren. Maar die dag werd de routine doorbroken.
De normaal gesproken rustige hond begon onophoudelijk te blaffen en sleurde Jean mee naar een struik. Daar, onder takken en bladeren, lagen drie baby’s te rillen van de kou . Twee meisjes, één jongen. Met pijn in het hart wikkelde John ze in een jas en bracht ze naar huis.